Lef
Erna Barth

Een zestienjarige jongen bevindt zich in het politiebureau. Hij voelt zich smerig omdat hij onder het bloed zit. Niet van hemzelf, van een andere jongen die hij denkt gedood te hebben. Hij vertelt zijn verhaal aan inspecteur van Rijn, maar eigenlijk heeft hij niet veel verhaal. Hij weet namelijk niet eens meer wie hij is, hoe hij heet. ‘Lef’, zegt hij dan maar.

‘Noem mij maar Lef.’

Hij vertelt wat hem overkomen is voor hij in het politiebureau terecht kwam:
Hoe hij wakker was geworden in een ziekenhuisbed, helemaal in de war. Hij wist niet meer wie hij was, hoe hij heette en hoe hij daar gekomen was. Een vrouw kwam aan zijn bed en vertelde hem dat ze zijn moeder was. Hij geloofde er niets van. Dat zou hij toch weten? Het zou vertrouwd moeten voelen dat die vrouw hem knuffelde, maar hij vond haar maar een akelig mens.
Er klopte iets niet en hij slikte de pillen die ze hem gaven niet meer door. Op ingenieuze wijze wist hij te ontsnappen en omdat hij daarbij door het gebouw zwierf, ontdekte hij dat er andere jongeren waren, net als hij in bed. Toen hij er een wilde helpen ontsnappen, ging dat helemaal fout.

En daarom zit hij nu onder het bloed zijn verhaal te vertellen aan de inspecteur.
Als dat gebeurd is, gaat hij met een agente mee om te douchen.
Schoon en weer aangekleed wil hij terug naar de rechercheur, maar onderweg komt hij de dokter tegen die hem gevangen hield. Lef zet het op een rennen, schiet de straat op en verschuilt zich tenslotte onder een brug, waar hij een meisje leert kennen dat ook op de vlucht is. Voor een opdringerige stiefvader in haar geval.
Ilse luistert naar zijn verhaal en wil meteen helpen. Haar vriendin Bibi is namelijk verdwenen en zij bevindt zich misschien wel in dat geheimzinnige huis waar Lef uit is ontsnapt!

De twee jongelui gaan op onderzoek uit, ze vinden het ‘herstelhotel’ terug en dringen er binnen. Maar dat blijkt erg gevaarlijk. Wat kunnen twee tieners beginnen tegen een nietsontziende bende? Het wordt nog erger als blijkt dat ook de stiefvader van Ilse hen achterna zit. Die is ook niet zuiver op de graat.
Terwijl ze de ene vreselijke ontdekking na de andere doen, komen flarden herinneringen terug en raakt Lef nog meer vastbesloten om Ilse, haar vriendin maar ook zichzelf te redden.
Maar wie kan hij vertrouwen?

Een spannend verhaal dat misschien niet erg geloofwaardig is, maar wel goed in elkaar zit met een fijne spanningsboog en dat zeker voor een aantal uren leesplezier zal zorgen.
Het is ook echt het verhaal van de twee tieners die het opnemen tegen volwassen slechteriken. De overige volwassenen hebben slechts een kleine bijrol. Prima geschikt voor de doelgroep dus.

Erna Barth debuteert met deze spannende jeugdthriller.

ISBN 9789044834765 | hardcover | 141 pagina's | Uitgeverij Clavis | maart 2019
Leeftijd vanaf 13 jaar

© Marjo, 29 april 2019

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

Engel des doods
Team Mortis 8
Bjorn van den Eynde

Het lijkt wel een actueel nieuwsitem: vijf gemaskerde personen overvallen een Carrefour supermarkt in Charleroi, België. Alle werknemers en klanten die aanwezig zijn worden koelbloedig vermoord. Op één meisje na: Yuna Tahiri.

Nieuwe regel zonder Shift Enter


Nieuwe regel met Shift Enter


De overval wordt door een van de gemaskerden gefilmd en via internet verspreid. Te zien is hoe zij behalve wat geld ook een kettinkje meenemen, waaraan een bedel hangt: een engel. Er moet een reden zijn waarom ze het Marokkaanse meisje hebben laten leven. Waarom ze dat kettinkje zo duidelijk laten zien. En waarom sturen ze dat meisje iedere dag opnieuw dat filmpje?
Ze moeten dus weten dat Yuna lijdt aan retrograde amnesie. Sinds een jaar vergeet ze alles wat er gebeurd is, hoewel ze dingen van voor die tijd nog wel schijnt te weten. Maar ze moet opschrijven wat op een dag belangrijk voor haar is, want daar weet ze de volgende dag niets meer van. Natuurlijk hoeft ze dat filmpje niet iedere dag te zien, dat zou ze nu juist liever vergeten!
Team Mortis wordt ingeschakeld.

Voor degene die niet eerder een boek over het Team heeft gelezen: Team Mortis (Team van de dood) is een uiterst geheim Europees proefproject. Jongeren worden ingezet om uitzonderlijke undercoveropdrachten uit te voeren.


‘Je moet alle banden met je vorige leven verbreken, je vrienden en kennissen voorgoed achterlaten. Je ‘sterft’, wordt een schim zonder naam, identiteit of verleden. Je leeft nog wel, maar op papier ben je dood.’


Eigenlijk was de zestienjarige Erika Storm samen met Andreas – nee, geen amoureuze relatie – gestopt met het werk. Er was te veel gebeurd, ze wilden een normaal leven. Maar als haar voormalige partners en vrienden, Felix en Erika’s neef Niels haar benaderen, stemmen ze toe: nog een keer zullen ze helpen. Maar het lijkt helemaal verkeerd te lopen. Erika moet contact zoeken met Aiko Svilar, die net als Erika danst. Men denkt dat zij en haar broer iets te maken hebben met de bende van de Wolf, die jaren eerder overvallen pleegde in dezelfde omgeving en daarbij ook nietsontziend te werk ging.
Felix doet zich voor als neef van Yuna, en ontdekt dat het meisje bedreigd wordt: al haar geliefden zullen vermoord worden als ze niet meewerkt. Ze wordt de Engel des Doods genoemd. Vreemd, want ook Erika krijgt zo’n briefje! Wie zit hier achter?


Terwijl de plot zich in een razend snel tempo ontwikkelt, en de lezer er mondjesmaat van op de hoogte wordt gesteld wat die twee verhaallijnen nu eigenlijk met elkaar te maken hebben, zijn er ook de relationele ontwikkelingen tussen de personages die we uit eerdere delen van de serie kennen, toegespitst op Erika en Andreas. Erika worstelt ook nog steeds met haar verleden, en met de dood van haar ouders.


De serie is voor de doelgroep van dertien en ouder, met de nadruk op ouder, want er zitten vrij heftige scenes in. En aangezien dit verhaal zich dichter in de omgeving van de lezers af speelt komt het allemaal nog dichterbij. Nog indringender is het omdat er verwezen wordt naar feitelijke gebeurtenissen, die iedereen in de media heeft kunnen volgen, zoals de bende van Nijvel en ontvoeringen van jonge kinderen.
Maar: het is superspannend, Bjorn van den Eynden weet hoe hij de aandacht vast kan houden,


Bjorn Van den Eynde (1984) is een jeugdauteur, televisiescenarist en regisseur afkomstig uit Kessel. Na de opleiding 'Audiovisuele Kunsten' aan het RITS, waar hij in 2006 met onderscheiding afstudeerde, heeft hij een jaar gewerkt als regisseur voor productiehuis Eyeworks. Daarna heeft hij zich volledig toegelegd op fictie, als regisseur, scenarist en/of co-scenarist van o.a tv-reeksen zoals Ghost Rockers, Amika, Hotel 13, Galaxy Park, Mega Mindy en Het Huis Anubis.


ISBN 9789059246102 | hardcover | 344 pagina's | Uitgeverij Bakermat  | december 2018
Leeftijd vanaf 13 jaar

© Marjo, 29 maart 2019

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

Vogelkinderen

Mark Bode


Dayo en Aqila wonen in de stad (opgericht in 2106) van het gelijknamige kustgewest Amalur, het is het grootste gewest van alle gewesten en heeft een voorbeeldfunctie. De moeder van Aqila is Kuna Nyima, de hoogste bestuurder van Amalur. De 'ministeries' worden Ateliers genoemd. Wie haar vader is weet Aqila niet en dat vindt ze vreselijk.


Dayo en Aqila zijn stapelgek op elkaar maar een relatie is onmogelijk.  Dayo is namelijk een oudmens en Aqila een vogelkind. Na de Grote Crisis hebben de vreedzame vogelkinderen de leiding. Het land is nu van iedereen, niemand is minder dan de ander. Alles en iedereen wordt gerespecteerd en er is grote zorg voor de natuur. Maar... oudmensen mogen niet meer in het bestuur en ze mogen ook geen relatie aangaan met de vreedzame vogelkinderen.


Nulan de beste vriend van Dayo, zegt dat vogelmeisjes de mensjongens als speeltjes zien. Nulan is heel anders dan de zachtaardige en goudeerlijke Dayo, Nulan is charmant, maar speelt een spelletje met de vogelmeisjes, die als een blok voor de charmante Nulan vallen. Nulan is populair maar ook opstandig. Hij trekt de aandacht, hij heeft charisma én Nulan wil dat er dingen veranderen in het land...


'Over tien jaar ben ik bestuurder' [...]
'Vogelkinderen zeggen dat elk levend wezen gelijk is, maar in werkelijkheid hebben we niets te vertellen. Zijn (Nulan) stem klinkt fel. 'Maar ik laat me niet zomaar wegzetten.' [...]
'Alle levende wezens zijn gelijkwaardig,' zegt Nulan opeens. 'Wij hebben dezelfde rechten. En als ik die moet afdwingen, dan doe ik dat.' 


Natuurlijk heeft Nulan een punt, maar de manier waarop Nulan praat, handelt en zijn doel wil bereiken, staat Dayo tegen. Bovendien weet hij dat Aqila's moeder wil dat de menselijke wildbeheerders ook tot het bestuur toegelaten worden.  Maar niet alle kuna's zijn het er mee eens. Mensen kappen bomen, maken oorlog...


En dan... komt het bericht dat Aqila's moeder ontvoerd is! Vogelkinderen geven mensen de schuld en omgekeerd. De verwarring is groot. Nulan ziet dit als een kans om in opstand te komen. Hij houdt een heel betoog: 


'Wij zijn het, die hun regels gehoorzamen, wij zijn het die hun scholen bezoeken [...] wij zijn het die ons bestuur aan de vogelkinderen toevertrouwen [...] dus zijn wij het, die alles kunnen veranderen.'


Nulan schreeuwt de laatste woorden bijna, zo fanatiek is hij, en veel jongens en meisjes én vogelkinderen zijn het met hem eens.


Nulan wil dat zijn vriend Dayo ook meedoet, maar deze kiest voor Aqila, hij wil haar helpen haar moeder terug te vinden zodat ze haar kunnen waarschuwen voor Nulan en zijn volgelingen. En zo komt het dat Dayo en Aqila in Dayo's bootje stappen en de zoektocht beginnen. Ze moeten de groep van Nulan voor blijven. De hele natuur en alle dieren werken mee aan de zoektocht, bomen denkpraten met de twee, reigers geven aanwijzingen, grote groepen dieren, van mieren tot paarden, beren en wolven helpen de twee jonge wezens om hun doel te bereiken. Maar of het ze lukt? Er is namelijk aan de kant van het bestuur ook een afgunstige kuna die eveneens de macht wil grijpen.
Het wordt een heel spannende tocht, waarin Dayo en Aqina alles op alles moeten zetten om hun doel te bereiken.


Ondertussen worstelen de twee ook nog met hun gevoelens voor elkaar. Per hoofdstuk zijn ze afwisselend aan het woord en vooral de bedachtzame Dayo blijkt een diepe en wijze denker, die zijn gedachtes ook nog eens duidelijk en mooi kan verwoorden aan de dieren, de planten én Aqila!
De veel hardere Nulan vormt een grote dreiging voor de twee, hij heeft de oorlog uitgeroepen, een oorlog waar Dayo niet aan wil. 'Het is pas oorlog als wij er een oorlog van maken!' is zijn weerwoord.' Nulan wil liever geen slachtoffers maken, maar als het wel gebeurt dan is het een feit, dan is het nu eenmaal iets wat erbij hoort...


Het hele verhaal draait in feite om 'de waarheid' Wat is de waarheid, wie spreekt de waarheid? Is het Nulan? Ziet hij het goed? En de geweldloze Dayo? Kan zij zich aan zijn principes houden als er gevaar en onrecht dreigt? En de nimmer liegende Kuna's en vogelkinderen? Is wat zij zeggen écht altijd waar? Naast de zoektocht naar Kuna Nyima is er ook de zoektocht naar de waarheid... hoe zal dat uitpakken? Spreekt iedereen de waarheid of niemand? Of is er nog een tussenweg? Of is het zoals Dayo zegt...


'Als ieder zijn eigen waarheid heeft, moet je wel aan alles twijfelen.'


Kortom, hoe kun dan je oordelen, wie is er dan schuldig aan wat?

Het is een prachtig, licht filosofisch, meeslepend en fantasievol verhaal geworden dat tot nadenken stemt.
Mooie bijkomstigheid is dat voorin het boek een kaart van Amalur getoond wordt, zodat je de tocht van Nulan én Aqila en Dayo kunt volgen.
Doorheen het boek staan een enkele keer bij de tekst kleine afbeeldingen van kleine dieren. De lay-out van de tekst is regelmatig afwisselend qua stijl, druk en afmeting wat een bijzonder effect geeft en dingen vooral benadrukt.

Achterin is een 'Only Planet' reisgids opgenomen, waarin we kunnen lezen over de bijzonderheden van het gewest; de gebouwen, het bestuur met de Ateliers, de geschiedenis van Amalur, de taal, de medische zorg, de economie, flora en fauna, restaurants enz.


Eveneens achterin staan de inspiratiebronnen voor dit boek vermeld. De schrijver liet zich ondermeer inspireren door werken van Mahatma Gandhi, Zuang Zi, Plato, Thea Beckman, James Cameron, Tolkien, Tolstoj en vele anderen.

Zie ook de website https://vogelkinderen.nl


ISBN 9789082418910 | Paperback met flappen | 280 pagina's | Uitg. Mark Boode/Vogelkinderen | maart 2019 | Leeftijd 13+

© Dettie, 19 maart 2019

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

Mij pak je niet
Martine Glaser


Josje Schippers werkt bij BT, een van de vestigingen van een Amerikaans bedrijf. Het is een fijne baan, vindt ze, al is haar baas, de heer Magnussen, wel veeleisend. Ze moet nogal eens overwerken, en aangezien ze mantelzorger is voor haar zieke vader, komt dat niet altijd goed uit. Josjes vader heeft COPD, hij heeft de hele dag zuurstof nodig. Ook al is zijn leven niet ideaal, hij maakt er het beste van en blijft positief. Dat ondervindt Thomas Magnussen - inderdaad, zoon van - als hij op verzoek van Josje naar haar vader toegaat op een moment dat zij weer moet opdraven voor zijn vader.


De ouders van Thomas hebben zijn toekomst al helemaal voor hem uitgestippeld. Na zijn eindexamen zal hij fiscale economie gaan studeren om ook het bedrijfsleven in te kunnen. Nu Thomas ouder wordt beseft hij dat hij dat helemaal niet wil. Maar wat dan wel, vraagt de vader van Josje hem.  Het antwoord bevalt hem. Thomas wil games ontwerpen, en Schippers besteedt een groot deel van zijn dag aan gamen.


Op de school waar Thomas zit, loopt ook de andere hoofdpersoon rond. Floor is jonger, en zit zwaar in haar maag met de problemen thuis: haar moeder heeft kanker en haar toekomst ziet er slecht uit.


‘In opperste concentratie stofzuigde Floor de kamer. Uit alle macht focussen op om het even wat, zolang het maar niks met de ziekte te maken had, dat hielp, had ze ontdekt. Je hoofd vol laten stromen met het hoge stofzuigergejank, je blikveld vullen met de roestige kleuren van het kleed en de houtpatronen in het laminaat, elk van de grijze korreltjes die Basje uit de kattenbak had gekrabd zorgvuldig observeren en opzuigen.’


Floor doet haar best en vindt het helemaal niet prettig dat opa en oma uit Frankrijk komen om te helpen. Het voelt alsof ze overbodig is. Maar opa en oma willen natuurlijk ook bij hun dochter zijn, die er verder alleen voor staat. Floors vader zit in Hongkong, al jaren.


Thomas zoekt een goed moment om zijn ouders te vertellen wat hij wil, maar er is steeds vaker ruzie thuis. Er wordt steeds gepraat over ‘plaatsvervangers’, maar ze willen hem niet uitleggen wat ze er mee bedoelen. Hij probeert het bij Josje, maar die zegt ook niets.
Dan verschijnt er een vlotte knappe jongeman bij de school, met een dure auto, die sigaretten uitdeelt. En er staan allerlei muurschilderingen van personen die roken, overal in de stad.  
Floor en Pip, haar vriendin, gaan samen met Roy, de broer van Pip, op zijn beurt bevriend met Thomas tot actie over. Maar ze hebben wel te maken met een enorme machtige tabaksindustrie.


’Je kunt beter iets met social media doen. Dat doen zij tenslotte ook met die rare YouTube-acties.’
’Precies! Dat vonden wij ook! En dus…’ Ze wachtte even, voor ze met een brede smile opzij vervolgde: ‘Dus hebben wij gisteren een YouTUbe kanaal gemaakt.’
‘Echt?’
‘Ja echt. Het is supermakkelijk. Google staat vol met tips hoe je dat moet aanpakken, maar die hadden we niet eens nodig. Onderwerp: bekend. Doelgroep: bekend. Alleen een naam moesten we nog hebben en die heeft Thomas verzonnen: ‘Mij pak je niet.’ Cool toch?’


Het thema van dit boek is roken, en dan met name hoe slecht het is, vooral voor jongeren. Het is een waarschuwing: begin er niet aan, voor je het weet kun je niet meer zonder! Maar het boek belicht ook de kant van de industrie, waar men mensenlevens blijkbaar minder belangrijk vindt dan geld verdienen.
Dit alles heeft Martine Glaser verwerkt in een spannend verhaal, dat duidelijk is over de gevolgen, niet alleen voor de personen die roken, maar ook hun omgeving. Aan die kant van het verhaal zitten de emoties, die bepaald niet geschuwd worden. Het is de realiteit.
Dit verhaal, helemaal toegespitst op jongeren en duidelijk in hun belevingswereld spelend. is een uitstekende manier om jongeren – en volwassenen - te waarschuwen.


Martine Glaser stopte in 2007 met werken omdat ze alleen nog maar wilde schrijven. Dat deed ze voor meerdere leeftijdscategorieën.

ISBN 9789044834659  | Hardcover | 219 pagina's | Uitgeverij Clavis | januari 2019
Leeftijd vanaf 13 jaar

© Marjo, 23 maart 2019

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

Wisselstroom
Rob Baetens


In november 2018 herdacht België het einde van de Groote Oorlog. Ook Koewacht, een dorp dat ligt aan weerszijden van de grens van Nederland en Vlaanderen, in de streek Waasland, deed daaraan mee. Toen de Duitsers besloten de grens beter te beveiligen om smokkel tegen te gaan, maar vooral ook om te voorkomen dat soldaten zonder veel problemen konden vluchten naar het neutrale Nederland, werd ook in dit dorp de Dodendraad opgericht. Het precieze dodental is niet bekend, maar men neemt aan dat langs de hele lengte van de draad zo'n duizend tot twaalfhonderd mensen de dood vonden doordat er tweeduizend volt door hun lijf raasde. Dom dat ze het dan riskeerden? In die tijd kende de meeste burgers het fenomeen elektriciteit niet!


Ook in Koewacht vielen, tussen juni 1915 en 11 november 1918, doden. Families raakten uit elkaar, men kon niet zomaar bij elkaar op bezoek. Bij een begrafenis kon het zijn dat alleen de pastoor en de dragers van de kist over de grens mochten.
Het dorp raakte vol met vluchtelingen, die toen de grens eenmaal dicht was niet verder konden. Een aantal mensen rook geld: de meeste mensen waren door bombardementen uit hun huis verdreven, zonder dat ze iets mee hadden kunnen nemen. Er werd voedsel en andere waren gesmokkeld uit Nederland, terwijl mensen de andere kant op werden gebracht.
Toen de Duitsers het dorp, met de omliggende dorpen bezette, werd evenwel ook voor de bewoners het leven een stuk moeilijker. De Duitsers confisqueerden alles: het vee, fietsen, ijzeren voorwerpen, en natuurlijk eten.


Tegen de achtergrond van dit alles wordt het verhaal verteld van Fiele, aan het begin van de oorlog dertien jaar oud. Zijn vier jaar oudere broer is opgeroepen en bevindt zich in de strijd om Luik.
Fiele wil graag naar school ‘kennis is macht’, zegt zijn vader, en hij is leergierig. Maar de school sluit, en hij wordt ingezet op de boerderij. Hij ziet de vluchtelingen over de wegen zwerven, en beseft dat zij het op de boerderij erg goed hebben. Ze bedruipen zichzelf, hebben hun eigen vee, bebouwen de akkers, er is eten in overvloed. Dat verandert later, als de Duitsers ook hun boerderij weten te vinden, en ze zelfs eisen dat Fieles vader 500 meter prikkeldraad levert. Dan weet de boer al dat protest niet helpt: zijn paarden, koeien, varkens, ze zijn allemaal al weg.


Als de dodendraad aangebracht is in 1915, bedenkt Fiele manieren om toch naar Nederland te komen. Zo kan ook hij een steentje bijdragen, hij smokkelt brieven en levensmiddelen. Maar – en dat is leuk voor het verhaal – hij wil vooral naar de andere kant omdat daar het meisje woont op wie hij smoorverliefd is. En zij op hem overigens.


In dit verhaal, dat gebaseerd is op feiten maar gefictionaliseerd is, legt Rob Baetens op een speelse manier uit hoe anders het leven voor een dertienjarige was honderd jaar geleden. Fiele woont op een boerderij, zonder elektriciteit, zonder toilet of badkamer in huis - hij moet zelf het water oppompen op het erf. Zijn vader werkt lange dagen op het veld, ploegen, zaaien, eggen, met een paard. Welke jongere weet nog hoe dat ging? De vrouwen in het huishouden zorgden voor de dieren, kookten en bakten de hele dag, en hielden het huis schoon. Geen elektrische apparatuur, maar ook geen mobiele telefoons, geen facebook of smartphone! Kan een jongere van nu zich dit voorstellen? En Fiele vertelt ook over zijn leeftijdgenoten die al enkele jaren in een mijn of een fabriek moeten werken.


Rob Baetens vertelt het heel aanschouwelijk, legt uit zonder saai te worden, vertelt over een normaal leven in die tijd, en maakt inzichtelijk hoe het verandert in oorlogstijd.


De titel Wisselstroom verwijst natuurlijk naar de dodendraad, maar ook naar het feit dat er bij een grens van alles uitgewisseld werd. Ook de liefde!
Het boek is geen literair hoogstandje, er wordt nogal eens wat onnodig herhaald, maar doordat er gewisseld wordt in tijd en plaats is het een levendig verhaal geworden. Het is spannend vanwege de oorlog, we volgen de oudere broer die zich met het Belgische leger verplaatst.  Het is romantisch vanwege het meisje Neeltje, voor wie een grens moet worden overgestoken. En het is historisch verantwoord, je kunt er de geschiedenis van Koewacht en omgeving op naslaan. Te lezen hoe het dagelijkse leven was, het is bijna onvoorstelbaar.


Zie ook herdenking dodendraad (omroep Zeeland 11 oktober 2018)


Rob Baetens
(1956) schreef vele jeugdboeken, voor alle leeftijden, en publiceerde ook verhalen in de serie Junior Monsterboeken.


ISBN 9789462420885  | Paperback| 435 pagina's | Uitgeverij Kramat | oktober 2018
Leeftijd vanaf 13 jaar

© Marjo, 3 januari 2019

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

De schaduw van mijn broer 
Tom Avery


‘Hak mij doormidden. Wat valt daar te tellen? Kun je zien hoeveel jaar ik ben? Of zit er iets anders vanbinnen?


Zou je in mij alle gemis vinden, alle pijn? Zou je in mij een geheim vinden, zo groot als een heel dik boek? Kun je aan onze pijn zien hoeveel jaar we zijn?
Hak in een boom, en als hij dan verder groeit, groeit het litteken mee. Het gaat niet dicht. Het geneest niet. Het groeit gewoon met de boom mee.
Mij littekens lijken groot. Even groot als ik. Ik wil groeien, maar groeien zij dan mee? Of genezen ze?
Ik bevries zoals ze nu zijn, want ze mogen niet groter worden. Ik bevries alles hier.’


Ze kent ze allemaal, de bomen in Londen, want het is het enige boek dat ze nog leest, het boek over bomen met hun moeilijke namen, hun eigenschappen. Het bijzondere boek, omdat het van een speciaal iemand komt.
De elfjarige Kaia, de ik-verteller, zit in de klas als ze de jongen voor het eerst ziet.


‘Het was winter toen hij kwam. De ijzige wind blies dwars door zijn haveloze kleren. Zijn huid was ruw en rood en zijn kapotte kleren bloedden. Hij drukte zijn gezicht tegen de ruit.’


Enkele klasgenoten noemen haar een freak, maar ooit had ze vriendinnen en las ze dezelfde boeken als zij. Ze deed nog mee in de klas. Nu zit ze er wel, maar ze is er niet.


‘Ik, Kaia, ben voorgoed bevroren.
Voorgoed bevroren Kaia ben ik.
Ik, voorgoed Kaia, ben bevroren.’

Zo is haar leven sinds ze haar oudere broer Mozes dood vond op zijn kamer. Ze is alleen, totaal alleen, want het enige andere gezinslid, haar moeder, kan evenmin omgaan met het verlies van haar zoon. Ze is haar baan intussen kwijtgeraakt en drinkt. Het is Kaia die voor haar moeder zorgt, en dat maakt alles nog erger.
Maar nu is er de jongen. Hij praat niet, zit stil naast Kaia. Maar hij is haar troost, de uitweg uit een wanhopig, haast uitzichtloos leven. Hij geeft haar de warmte waardoor ze langzaam kan ontdooien.


We lezen over het meisje vanuit haar eigen perspectief. Het is ontzettend aangrijpend hoe ze vertelt over haar eenzaamheid, haar onvermogen nog aansluiting te vinden in de wereld die natuurlijk gewoon doorgaat. Over de leraar en haar klasgenoten die niet weten hoe ze met haar moeten omgaan. Het enige lichtpuntje is haar broer die af en toe nog met haar praat, maar haar aanspoort hem los te laten.


Niemand kan dit verhaal lezen zonder een brok in de keel, je zou het meisje zo graag willen helpen, maar je moet het doen met haar verhaal. En met de sfeervolle tekeningen door het hele boek heen, soms dubbele pagina’s, in wazige zwart-grijstinten, perfect het verdriet en de wanhoop van het kind vertolkend. Deze tekeningen zijn van Kate Grove, kunstenares in Londen. Prachtig hoe zij met bladeren en bomen precies de juiste sfeer weergeeft.


Is het verhaal op zich al heel mooi en aangrijpend, Tom Avery geeft de innerlijke wereld van het meisje invoelend en treffend weer, en heeft ook nog een mooie schrijfstijl met veel vergelijkingen, een schrijfstijl die hij laat behandelen in de lessen op school. Het is ook een schoolopdracht die er voor zorgt dat het boek - gelukkig - een positief einde krijgt.


Het boek werd genomineerd voor The Carnegie Medal 2015.


Tom Avery groeide op in Londen, in een grote, luidruchtige familie. Hij volgde een opleiding tot leraar en heeft les gegeven op scholen in Londen en Birmingham. Inmiddels woont hij in Amsterdam met zijn vrouw en twee zoontjes.


ISBN 9789025867904 | Paperback | 176 pagina's | Leopold | september 2015 | Vanaf 10 jaar.
Illustraties van Kate Grove | Vertaald uit het Engels door Aleid van Eekelen-Benders

© Marjo, 30 december 2018

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

Victor Kammeijer
Blikvanger


De 13-jarige Bruno lijkt niet echt vrienden te hebben, hij zit op zijn kamer en speelt spelletjes: ‘een paar uur zonder medelijden zinloos moorden’ geen wonder dat hij zich verveelt. Gelukkig blijkt al snel dat dit gewelddadige begin niet de voorbode is van een verhaal vol geweld! De schrijver wil de lezer even op het verkeerde been zetten, maar we hervinden snel weer ons evenwicht, als Bruno een meisje leert kennen, dat totaal andere interesses heeft. De ontmoeting vindt plaats in een supermarkt waar Bruno geen winkelmandje heeft gepakt zoals dat hoort...


Als hij vraagt of zijn zak kroepoek in de winkelwagen van het meisje mag weigert zij dat tot zijn verbijstering: ‘In m’n karretje komen geen spullen die door dierenbeulen zijn gemaakt’ en ze legt uit dat hoe kroepoek gemaakt wordt. ‘Een garnaal voelt ook pijn hoor.’ Bruno’s fantasie slaat op hol:


‘Hij stelt zich een garnaal met pijn voor. Een garnaal die jankend naar zijn moeder zwemt voor een pleister, omdat hij z’n staart ergens aan heeft gesneden toen hij aan het spelen was. Zijn moeder zegt dat-ie zich niet zo moet aanstellen en stuurt hem zonder pleister weg. Bruno ziet de garnaal nu eenzaam door de zee zwemmen, met z’n bloedende staartje en huilerige oogjes, waardoor het diertje niet goed oplet en rechtstreeks een sleepnet in zwemt.
Doodsbang grijpt de garnaal de randen van een maas van het net vast, alsof het de tralies van een gevangenis zijn.‘


Zonder boodschappen staat hij even later weer buiten en als hij een loempiakar ziet, besluit hij daar maar wat te kopen. Een andere klant zegt tegen hem: ‘Zo, dus jij gaat ook lekker je bekkie branden aan een in deeg gerolde pekinees?’’ waardoor Bruno begint te twijfelen. Wat zit er eigenlijk in die loempia?


Even later ziet hij het meisje uit de supermarkt weer, ze is op een minigolfbaan en slaat zomaar dat balletje in één keer in de putjes!


‘Yes!’ zegt ze. 'Is m’n vierde al vandaag.’
’Wat?’
‘Hole-in-one.’
’Hoolinwan?’ vraagt Bruno aarzelend. ‘Wat bedoel je? Als de vierde keer in één keer?’
‘Zeg ik toch?’
‘O, het klonk meer als een gerecht van de afhaalchinees,’ zegt Bruno, waarna hij z’n arm omhoogsteekt en ‘Mag ik éénmaal holinwàn?’roept.
Het meisje giechelt. ‘Ik bedoel hole-in-one, op z’n Engels dus…’
‘Ok. Speel jij vaker midgetgolf?’
‘Het heet minigolf hoor,’ antwoordt het meisje een beetje kattig. ‘Een midget is een dwerg.’
’O, nou, ik zag anders wel dat er dwerggeitjes over de baan lopen. Midgetgeitjes, bedoel ik.’


Misschien klinkt het vreemd, maar na dit gebekvecht groeit er een vriendschap tussen de twee kinderen. Iris blijkt vegetariër, en is een fel tegenstander van dierenproeven, jacht en andere oorzaken van dierenleed. Bruno heeft daar nog nooit zo over nagedacht, maar doet dat nu wel. Hij stelt vragen die best lastig zijn voor Iris. Want waarom wel schoenen? En slaat ze wèl een mug dood?
Maar als ze horen dat er in de stad een bedrijf is dat proeven doet op dieren, slaan ze de handen ineen, en gaan op zoek naar dat bedrijf.


Intussen wordt Bruno Iris’ caddie, hij helpt haar met de training voor het Nederlands Kampioenschap minigolf. Net zo min als hij zal de lezer weten dat er zoveel soorten ballen zijn! Hij heeft ook een vegertje om de baan schoon te poetsen en een doek om de ballen schoon te houden. Soms is het saai, maar Bruno denkt graag na over van alles, en wil daar ook over praten. Over racisme en discriminatie bijvoorbeeld praten ze. En over de toekomst die Iris heeft: ze heeft beperkt zicht (kokerzicht) en kan ook blind worden. Daar komt de titel van het boek om de hoek kijken: als de kampioenschappen zich gedeeltelijk in het donker blijken af te spelen, waar Iris dus niets ziet, is er een onverwachte ‘blikvanger’ om haar te helpen.


Het is een spannend verhaal waarbij Victor Kammeijer nogal wat onderwerpen aan de orde wil stellen. Naast reeds genoemde thema’s is er ook nog beginnende puberteit en alcoholisme, de problematiek van eenoudergezinnen en architectuur. Toch brengt Kammeijer alles op een dusdanige avontuurlijke wijze, met vooral ook veel humor dat het allemaal wel te behappen blijft. In feite komt alles neer op die ene gemene deler: vooroordeel.
Als je eerst eens verder kijkt dan je neus lang is, ontdek je dat de wereld heel interessant is.
Je kan het boek lezen als een lekker spannend verhaal maar het is mooi meegenomen als bijvoorbeeld de kleine filosofietjes, waarbij onderwerpen van meer kanten belicht worden, de lezer aan het denken zetten.
En het blijft een jeugdboek: soms gaan de dingen erg makkelijk, en het einde is nogal sprookjesachtig.


Victor Kammeijer (1972) studeerde eind jaren negentig Nederlandse Taal- en Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Na zijn studie ging hij aan het werk als freelance copywriter en tekstschrijver van vooral zakelijke teksten.


ISBN 9789044833485 | hardcover | 204 pagina's | Clavis | oktober 2018 | Vanaf 13 jaar.
Geïllustreerd door Roman Plaghki

© Marjo, 29 december 2018

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

Mortal Engines
Philip Reeve


De wereld is vernietigd in de Oorlog van Zestig Minuten, maar al speelt het verhaal duizenden jaren daarna, de mensen zijn nog steeds net als wij, alle emoties en karaktereigenschappen zijn herkenbaar. Toch leven ze heel anders. Veel steden zijn op rupsbanden gezet, en kunnen zich voortbewegen: tractiesteden. De enige manier om te blijven bestaan is door andere steden, kleintjes maar ook grotere, in zijn geheel te plunderen. Ieder onderdeel van zo’n slachtoffer wordt gebruikt, en overlevenden worden ingelijfd als slaven.


De vijftienjarige Tom is een van de bewoners van de tractiestad die ooit Londen was. Hij is hulpje op de afdeling Natuurlijke Historie in het museum. Tegen de wens van zijn chef in gaat hij naar buiten als Londen een dorpje op gaat slokken. Hij komt maar zelden buiten, en wil het wel eens zien. Bij toeval ontmoet hij Valentine, de beroemde archeoloog, en even later ook diens enige dochter Katherine en haar Hond.


Dan blijkt er een grondbewoner op de tractiestad geklommen te zijn, en zij trekt onverhoeds een mes tegen Valentine. Tom ziet zijn kans schoon al denkt hij er niet zo bewust bij na: hij rent het meisje achterna.Tom zal de held zijn die de archeoloog heeft gered!


‘Het meisje boog zich ineens naar hem toe en hield haar afgrijselijke neusloze gezicht bij het zijne. ‘Kijk naar me!’ zei ze met een stem die door haar verminkte mond misvormd werd. ‘Kijk wat die dappere, vriendelijke Valentine met me gedaan heeft!‘ 
’Wat bedoel je?’
‘Vraag het hem maar!’ schreeuwde ze. ‘Vraag hem maar wat hij Hester Shaw heeft aangedaan!’


Ze springt in een afvalkoker en weg is ze. Maar voor Tom weet wat hem overkomt wordt hij opgetild en gaat ook hij de koker in! Wat was er nu gebeurd? Was het Valentine die hem geduwd had?


Vanaf dan volgen we twee verhaallijnen: Tom en Hester, die strijd voeren tegen de machtige tractiesteden, die alles en iedereen willen opslokken, en vogelvrij zijn. Ze ontmoeten voor- en tegenstanders, en het gaat er in de wildernis waar ze doorheen trekken niet bepaald zachtzinnig aan toe.


In Londen intussen probeert Kate haar vader zo ver te krijgen dat hij de waarheid spreekt. Ze heeft een heel vreemd gesprek gehoord dat hij voerde met de burgemeester van de stad en weet niet zeker meer aan welke kant ze staat. Want er is sprake van een nieuw wapen, een allesvernietigend wapen. Moet ze haar vader trouw blijven of toch kiezen voor de vrijheidsstrijders, waaronder Tom en Hester?


Ben je eenmaal in dit boek begonnen dan leg je het niet meer van harte weg, het is razend spannend. Het is niet voor tere zieltjes, er zit vrij veel geweld in. Mortal Engines, moordmachines. Maar het zijn wel machines die bestuurd worden door mensen.


Er is eigenlijk niets veranderd in de toekomst die Philip Reeve schetst. Doden of gedood worden, misschien is het laagje beschaving nu nog wat dikker, maar veel scheelt het niet. 


Phlip Reeve (1966, Brighton) is oorspronkelijk illustrator, maar bleek ook te kunnen schrijven.


Mortal Engines verscheen al in 2001, en was het eerste boek uit de Mortal Engines-serie. In Nederland verscheen het in 2003.
Het boek won in 2002 de Nestlé Smarties Book Prize en kwam op de shortlist voor de Whitbread Book Award. Reeve werkte tien jaar aan dit boek waarvoor hij in 1989/1990 al het eerste idee kreeg. Voor A Darkling Plain, het vierde boek uit de reeks werd Reeve in 2006 bekroond met de Guardian Children's Fiction Prize. De filmrechten van de boeken werden opgekocht door Peter Jackson en dit resulteerde in deze filmeditie.


ISBN 9789000357413 | paperback/filmeditie | 288 pagina's | Van Goor | september 2018 | Vanaf 13 jaar.
Vertaald uit het Engels door Jacques Meerman

© Marjo, 7 december 2018

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

Volle Maen
Luc Hanegreefs

Luc Hanegreefs vond het terecht handig om te beginnen met een korte uitleg over de tijd waarin het verhaal speelt. Het is 1782 en op de Atlantische Oceaan is het druk. Portugal, Spanje, Groot-Brittannië en de Republiek der Verenigde Nederlanden drijven handel: ze halen slaven in West-Afrika, die ze de oceaan overbrengen, om ze te verkopen aan slavenhandelaren. Met een lading suiker, cacao, riet of tabak varen ze dan weer naar de thuishaven.


Het is in die jaren extra gevaarlijk voor de Nederlandse schepen, omdat de Republiek in oorlog is met Groot-Brittannië. De Engelsen vinden het namelijk niet prettig dat de Nederlanden wapens blijven leveren aan de Engelse koloniën, en vallen hun schepen aan.


In dat jaar vaart het slavenschip de Volle Maen uit, voor de eerste keer. Aan boord is ook de scheepsjongen Cornelis. Vanuit zijn gezichtspunt lezen we het verhaal van de Volle Maen. Tussendoor schrijft hij brieven aan zijn vriend Klaas.
De jongen heeft aangemonsterd omdat zijn oom zulke spannende verhalen vertelde. Maar hij ontdekt al snel dat het flink kan stormen, en ziek worden schijnt er bij te horen. En dan komt Afrika in zicht en worden er slaven ingeladen. Cornelis verbaast zich: alsof het vee is worden er mensen de boot op gedreven, ze zijn geketend. Toch had zijn oom het wel verteld.


‘De slaven zijn handelswaar,’ zei hij altijd. ‘Hoe meer van hen de overtocht overleven, hoe groter de opbrengst. Daarom behandelen we hen zo goed mogelijk. Ze krijgen fatsoenlijk te eten. Ze worden vaker gevoed dan de bemanning zelf, en ze worden behoorlijk verzorgd. Ze hebben niets om over te klagen.‘


Maar de Afrikanen die aan boord van de Volle Maen worden gebracht worden helemaal niet zo goed behandeld. Vastgeketend en opgesloten in het ruim, en maar een half uurtje per dag het dek op om frisse lucht te krijgen en te bewegen. En Cornelis kan het daar wel niet mee eens zijn, hij kan er weinig aan veranderen.
Alleen die ene slaaf, Jao, die helpt hij als hij de kans krijgt. Jao is de persoonlijke slaaf van de kapitein en heeft iets meer vrijheid. De jongens komen elkaar vaker tegen, en langzaam dringt tot Cornelis door dat slavenhandel helemaal fout is. Maar wat kan hij doen?


Intussen worden er steeds meer slaven ziek en ook bemanning ontkomt er niet aan. Cornelis helpt de chirurgijn, maar als het schip uit koers raakt, en de tekorten aan vers voedsel en schoon water hoog oplopen, lijkt er geen redden meer aan. En dan komen ze in een storm terecht…


In een tweede verhaallijn volgen we Emily op Jamaica, die met haar vader op een suikerrietplantage woont. Ook zij vindt dat de slaven slecht behandeld worden en doet haar best hen te helpen. Tegen de zin van de opzichter natuurlijk, en tegen de zin van haar vader en de neef die uit Engeland gekomen is om de plantage over te nemen. Als Emily’s vader ontdekt hoe ver haar hulp gaat, wil hij haar naar Engeland sturen. Maar er steekt een storm op…


Het verhaal van de Volle Maen is fictief, maar berust wel op historische feiten. Hanegreefs dook in de archieven te Middelburg en vond er scheepsjournalen en chirurgijnsverslagen. De Volle Maen bestond dan niet echt, er was wel een schip met de naam de Zorg, dat buitgemaakt werd door de Engelsen en waar de stuurman een navigatiefout maakte.


Luc Hanegreefs (1959, Olmen (Balen) studeerde Nederlands en Engels, Algemene Literatuurwetenschap en Vertaalwetenschap. Hij werd redacteur en eindredacteur van De Financieel-Economische Tijd (thans De Tijd) om daarna televisiepresentator te worden. Maar hij wilde boeken schrijven, hetgeen hij kon combineren met de bezigheid van freelance journalist. ​Later werd hij deeltijds docent in de opleiding Journalistiek


ISBN 9789044833201 | Hardcover | 365 pagina's | Clavis | oktober 2018 | Vanaf 13 jaar

© Marjo, 6 december 2018

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

Checklist
Coen de Kort


De veertienjarige Bart heeft een probleem, hij is namelijk heel snel verliefd, maar hoe kan hij er voor zorgen dat hij een vriendin krijgt? Hij vindt drie meisjes heel leuk en mooi; Eva, Sharon en Isa. Wie moet hij kiezen? En willen ze hem wel?


Gelukkig is buurman Joska er die van 'beroep' onderzoeker is, hij is nu op zoek naar ene verborgen schat. Joska is een beetje de steun en toeverlaat van Bart. Bij Joska is het rustig en stil, in tegenstelling tot het drukke gezin - Bart heeft nog vier broers  - waar Bart deel van uit maakt.
Joska geeft hem het advies om een onderzoek te starten en zo gebeurt het. Bart maakt een soort hulplijst die hij gaat gebruiken bij zijn 'interviews' met de meisjes. Hij heeft allerlei onderwerpen opgeschreven die hij belangrijk vindt. Het eerste interview gaat hem best goed af ondanks zijn zenuwen, maar er wordt hem ook veel duidelijk, dat meisje zal het niet worden, niet omdat ze hem niet leuk vindt maar er zijn andere redenen...
Joska helpt hem met analyseren van de gegevens. Dus op naar nummer twee... of drie... óf vier?


Het verhaal gaat niet alleen over Bart en de meisjes. Bij hem thuis spelen zich ook allerlei toestanden af. Zijn vader is een tijdje weg, die woont voorlopig bij opa, omdat het huwelijk van zijn ouders in een flinke dip zit. Zijn vader ging namelijk vreemd met zijn jonge collega... Bart ziet hoe moeilijk zijn moeder het heeft. Ze krijgt wel hulp van zus Mirjam en opa maart Bart, met zijn gevoelige aard, wil ook helpen, hij weet alleen niet hoe. Zijn moeder wil graag dat haar zoons vriendinnen krijgt waarmee ze kan winkelen en vrouwendingen kan doen, misschien is dat ene idee om daar voor te zorgen... Dan lacht ze misschien weer.
Ook op school loopt het niet heel erg goed, wiskunde is en blijft een probleem voor Bart en nu krijgt hij ook nog eens bijles van die rare, venijnige gothic Lieke.


'Een romantische komedie, licht erotisch en vaag bovendien,' lezen we op de flaptekst. Vaag is het zeker niet maar er gebeurt wel heel veel.
Als eerste is er buurman Joska die steeds bezoek krijgt van een licht gewelddadige man die meer over het onderzoek van hem wil weten. Daarnaast zijn er natuurlijk de speurtocht naar dé vriendin, de toestanden thuis én de bijlessen die anders verlopen dan Bart gedacht had.
Erotisch is het verhaal zeker niet, er worden wel opmerkingen geplaatst door Bart, die eerder grof te noemen zijn dan erotisch. Die taal past totaal niet bij de vriendelijke, bescheiden, fijngevoelige jongen die Bart is. Het is ook vrij vrouwonvriendelijk bovendien. De beetje pikante dromen van Bart passen beter bij hem. Ook Mirjam, de zus van Barts moeder is vrij grof in haar taalgebruik.


Samenvattend; Het een aardig verhaal dat naar het eind toe steeds beter wordt. De start van het verhaal is nogal provocerend, een etalagepop is beter dan een vrouw, dat wordt afgedaan als grapje maar toch... Ook de vreemdgaande vader komt er relatief makkelijk van af. Het wordt een beetje weggewoven. 
In de loop van het verhaal wordt het verhaal wel in alle opzichten milder.
Het verhaal leest wel lekker weg, maar inhoudelijk is er dus wel het een en ander op aan te merken.


ISBN 9789044832846 | Hardcover | 127 pagina's | Uitgeverij Clavis | juni 2018
Leeftijd 14+

© Dettie, 14 oktober 2018

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

Dansen in diep water
Laure Van den Broeck

Een groep meisjes belandt na een vliegtuigcrash op een onbewoond eiland. Dat is een bekend gegeven: in 1954 schreef William Golding ‘Lord of the flies’ over een groep jongens die hetzelfde overkwam. In het voorwoord wordt door de schrijfster verteld waarom zij dit boek schreef: meisjes zijn anders dan jongens, maar zijn meisjes misschien niet net zo gemeen en gewelddadig als ze zonder spullen - en vooral ook: zonder eten - aan hun lot worden overgelaten, zonder hoop op redding? Ook in dit verhaal gaat het louter om wat er na de crash gebeurt, hoe zullen de meisjes hiermee omgaan?


Bess is de verteller. Als het verhaal begint, hangt ze in de bomen. Ze weet zich naar de grond te werken waarbij ze er in slaagt haar bril – zonder ziet ze niets! Dat speelt later nog een rol -  niet te verliezen. Alles is groen, bomen overal waar ze kijkt, en Bess is helemaal geen natuurmens! Ze is astmatisch, en omdat sporten voor haar een martelgang is, is ze het mikpunt van pesterijen. Een muurbloempje is ze geworden, een onzekere tiener.


‘Ik was nooit ergens anders geweest zonder te weten waar en op welke afstand andere mensen zich ongeveer bevonden.‘


Eenmaal beneden ontmoet ze Rafa, een meisje dat ze vaag kent van school. Een meisje dat duidelijk haar tegenpool is, ze is populair en zelfverzekerd. Bess is op dat moment redelijk optimistisch: samen met Rafa vindt ze wel een oplossing voor het probleem! Rafa denkt dat ze op een eiland zijn, een tropisch eiland gezien de hitte en de vegetatie. Zijn er nog meer overlevenden?
Die zijn er. In totaal zijn ze met elven, elf verschillende karakters, die geen van allen weten hoe het nu verder moet. Er blijken zich al snel twee kampen te vormen, het ene geleid door Rafa die pogingen wil (blijven) doen om contact te leggen met de buitenwereld, en het andere geleid door January die vindt dat ze een nieuwe kans hebben gekregen: nu kunnen ze een nieuwe samenleving maken, genieten en lekker lui leven. Het is immers een paradijs waar ze zich bevinden!


‘We moeten ons organiseren,’ zegt Rafa.
‘Precies,’ January knikte, en ik was even verbaasd, omdat het leek alsof ze Rafa gelijk zou gaan geven. ‘We organiseren ons, we vinden een nieuwe samenleving uit.’


Dat wordt een probleem: zouden ze niet moeten samenwerken voor eenzelfde doel? Willen ze dan niet gered worden? En zoals dat gaat in een wereld waar men dicht op elkaar zit en weinig middelen heeft om te overleven: er ontstaan conflicten. Ieder meisje is anders, hun karaktereigenschappen worden uitvergroot, drama’s kunnen niet uitblijven.


Afhankelijk van wat de droom is van de lezer ga je eerder mee in het ene kamp en laat je het andere liever links liggen, maar het is zeer herkenbaar, welke kant je ook kiest. Dan is er ook nog een spanning: het lijkt of er iemand anders op het eiland is! Maar waarom laat die zich dan niet zien? Als er een ongeluk gebeurt, lijkt het einde zoek. Nu ontstaat er ook nog wantrouwen, en voelen ze zich zelfs onder elkaar niet meer veilig...
Een spannend verhaal dat niet onder doet voor Lord of the flies!


Van den Broeck hanteert ook een bloemige taal, met veel bijvoeglijke naamwoorden, waardoor de beschrijvingen levensecht worden. Naarmate het verhaal meer spanning krijgt - en de plaats waar ze zich bevinden wel voldoende beschreven is - worden de zinnen korter. Het verhaal lijkt meer te handelen om de spanning dan om de ontwikkeling van de personages, maar de dialogen zijn pittig en realistisch.

Spannende psychologische avonturenroman.


Laure Van den Broeck
(Brugge, 1977) studeerde Germaanse Talen. Ze begon te schrijven tijdens een lang verblijf in de VS. De 17de zomer van Maurice Hamster, dat haar een Boekenwelp zou opleveren, was het resultaat. Na meer dan twee jaar in de VS te zijn gebleven, verhuisde ze naar Southampton. In 2015 emigreerde ze opnieuw, terug naar de VS.( Hetgeen verklaart waarom de setting Amerikaans is en de meisjes Engelse namen hebben)


ISBN 9789401452519 | paperback | 248 pagina's | Uitgeverij Lannoo| mei 2018| Vanaf 14 jaar

© Marjo, 5 oktober 2018

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

De afstand tussen jou en mij en de kersenboom
Paola Peretti


Alle kinderen zijn bang voor het donker.
Het donker is een kamer zonder deuren en zonder ramen, met monsters die je pakken en in stilte opeten.
Ik, ik ben niet bang voor het donker, bij mij zit het donker in m'n ogen.


Mafalda (9 jaar) heeft de ziekte van Stargardt wat betekent dat ze langzamerhand blind wordt. Ze ziet nu nog wel wat, maar ze kijkt door een soort mistwolken heen die helaas steeds groter worden. Haar zicht meet ze af naar het aantal stappen dat ze neemt vanaf het moment dat ze de kersenboom op het schoolplein ziet tot aan de boom zelf.  Dat zijn aanvankelijk honderdveertig stappen, zo'n 70 meter.


De kersenboom is belangrijk voor Mafalda, want daarin heeft ze haar kat Ottimo Turcaret gevonden. Maar net zo belangrijk is dat in de boom een reus woont, dat heeft haar oma verteld. 'Die reus is de geest van de boom,' zei ze. Als de boom omgekapt wordt dan verhuist de reus naar een andere boom. Dus toen de boom uit oma's tuin omgezaagd werd, besloot Mafalda dat de reus samen met de geest van oma in de kersenboom van school ging wonen. Dat idee vindt ze fijn.


In die boom heeft ze ook Estella ontmoet, de uit Roemenië afkomstige congierge van school. Mafalda was in de boom geklommen en kon er niet meer uit, haar bril was op de grond gevallen. Ze wilde ook eigenlijk niet meer naar beneden. Want daar waren de dokters die haar vertelden dat ze blind zou worden, boven in de boom kon haar niets gebeuren...  Maar de conciërge is van het soort dat een diepe innerlijke wijsheid bezit en Mafalda's kinderzieltje feilloos aanvoelt. Ze hoort het verhaal van Malfala's ziekte aan en in haar korte onhandige taal, helpt ze Mafalda weer naar beneden. 'Als je dingen niet meer kan, moet je lijst maken. Dan weet je zeker dat je er niet een vergeet,' raadt ze Mafalda aan. 'Estella liegt niet. Alleen waarheid. We gaan lijst van Estella bekijken.' En dat doen ze.


Estella is een zeer wijze vrouw, ook al spreekt ze soms in raadselen voor Mafalda. 'Ze zegt zoveel dingen dat ik denk dat ik wel in het donker zal zitten voor ik weet wat ze betekenen.'  Estella fluit op het schoolplein zodra ze Mafalda ziet, zodat ze weet welke kant ze op moet. Estella is op school haar steun en toeverlaat. Ze is erg direct, ze spreekt inderdaad altijd de waarheid, op haar eigen liefdevolle, begripvolle manier. 'Zoek iets wat je ook zonder ogen kunt doen, wat voor jou wezenlijk is' zegt Estella.  Zij doet tenminste niet alsof er niets aan de hand is, zoals papa en mama of de juf vertelt Malfalda ons.
Estella helpt Malfalda waar ze kan, ondanks dat ze zelf ook haar eigen grote problemen heeft. Ze benadrukt steeds dat Malfalda moet nadenken over het wezenlijke, wat voor haar belangrijk is. Maar dat weet ze nog steeds niet.


Malfalda maakt haar lijst met daarnaast een geheime lijst waarop dingen staan die ze nooit aan iemand zou vertellen, behalve aan Cosimo, de jongen uit het boek De baron in de bomen. Hem vertelt ze alles, haar grootste angsten, haar twijfels. Aan hem vraagt ze ook om hulp voor de tijd dat ze in het donker zal zitten...


We volgen Mafalda in het proces van langzaam blind worden. Veelzeggend is dat het boek uit delen bestaat getiteld zeventig meter, zestig meter, vijftig meter.
In die delen lezen we wat er in die periode gebeurt. Langzamerhand vallen er steeds meer stukjes van Malafalda's gewone leven weg omdat ze het gewoonweg niet meer ziet, ze kan geen keeper meer zijn bij voetballen, ze ziet de poolster (het kaarsje dat de maan aansteekt, volgens oma) niet meer. Gelukkig heeft ze haar aardige klasgenoot Fillippo en het vertrouwde thuis nog, maar dan melden mama en papa dat ze gaan verhuizen.
Mafalda trekt haar plan. Ze besluit om, net als Cosimo, in de kersenboom bij school te gaan wonen...


Het bijzondere is dat het geen zielig boek is geworden. Het is zoals het is. Dat de jonge Malfalda daar haar gevoelens bij heeft is vrij normaal en haar besluit in de boom te gaan wonen lijkt een logisch gevolg. De schrijfster zelf ondergaat hetzelfde proces als Malfalda, ook zij wordt langzaam blind. Denkelijk is het boek daarom ook zo invoelend geschreven, het klopt allemaal. Juist daarom is het zo indrukwekkend. Vooral de voorbereidingen om het plan ten uitvoer te brengen zijn prachtig.
Grote aanrader voor jong en oud!


ISBN 9789402730104 | Hardcover | 190 pagina's | Harper Collins | 18 september 2018
Vertaald door Ada Duker en Henrieke Herber | Cross over boek. Leeftijd van ca. 13 tot 100

© Dettie, 3 oktober 2018

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

En ik dan?
Luc Descamps


Veertien wordt Emma, en het lijkt de ergste verjaardag ooit te worden. Toch was het goed begonnen: het cadeau van haar moeder en pluspapa is een nieuwe smartphone, waar ze erg blij mee is. En dan komt haar biologische vader, met een supercadeau: een reis naar Amerika! Emma gilt het uit vanwege de verrassing, dit wilde ze zo graag! Maar ze hoeft maar een blik te werpen op haar moeder en ze weet het: die gaat haar toestemming niet geven!


Emma’s ouders zijn al zeven jaar uit elkaar en het contact met haar vader was minimaal. Haar pluspapa Edward is meer een vader voor haar dan de man met wie haar moeder ooit getrouwd was. En haar moeder heeft er duidelijk weinig vertrouwen in.

‘Je hebt je nooit een verantwoordelijke vader getoond. Toen Emma nog klein was heb je me met haar laten zitten. Ik moest het zelf maar zien te klaren – niet dat het daarvoor ooit anders was geweest, trouwens – en nu wil je met haar op reis alsof dat de gewoonste zaak van de wereld is.’


Emma weet het: ‘Als haar moeder verontwaardigd is, lijkt het alsof de deur van een gigantische koelcel wagenwijd geopend wordt.’ No way gaat haar moeder dit goed vinden. Maar het is háár cadeau, en zij wil naar Amerika! 
De verjaardag is bedorven, Emma wil niets meer van haar moeder weten, ze stampt naar boven en negeert haar moeder, ’de ijskoningin’ ook de volgende dag.
Na school kan ze zich niet meer inhouden en ze barst los:


‘Besef je wel hoe je er in slaagt om ijskoud te zijn en tegelijkertijd je omgeving te herschapen in een verschroeiende hel?’ (-) ‘Ik ben veertien jaar, mams, veertien! Ik ben het beu om altijd maar te moeten horen wat wel en wat niet mag. Ik heb ook een leven, snap je dat dan niet?’


En moeder begrijpt het. Hoeveel moeite het haar ook kost, ze laat Emma gaan. In tranen, dat wel.


Emma weet ook wel dat zij haar vader nauwelijks kent, maar daar gaat aan gewerkt worden. Ze zal hem in de komende weken danig aan de tand voelen: waarom heeft hij haar in de steek gelaten? ‘En ik dan?’ dat vormt de achtergrond van de vragen die ze gaat stellen.
Eerst zijn er praktische problemen: haar vader heeft last van vliegangst. Ze hebben vertraging en de koffers  zijn niet meegereisd. De wet van Murphy, legt haar vader uit: wat er mis kan gaan, gaat dan ook mis.
Terwijl haar vader onhandig en nogal eigenwijs blijkt te zijn, en niet erg praktisch ingesteld, ontdekt Emma dat zij misschien wel meer de genen van haar moeder heeft: ze houdt vast aan haar plan: vragen stellen. Wat heeft haar vader bezield om hen achter te laten?


Terwijl de twee door een land reizen dat deels voldoet aan de verwachtingen maar vaker eigenlijk niet, leren ze elkaar beter kennen. En misschien is er nog wat tijd voor romantiek?


Het verhaal wordt door Emma verteld en zij is als veertienjarige heel herkenbaar. In haar doen en laten en in haar manier door over te vertellen. Ze deelt haar ervaringen en haar zorgen met haar beste vriendin, via appjes in een aangepaste taal. Een mooi verhaal over de relatie tussen vader en dochter, waarbij beiden niet alleen elkaar maar ook zichzelf leren kennen.
Luc Descamps weet precies de juiste toon te treffen in dit herkenbare verhaal.


Luc Descamps (1962) studeerde moderne talen en werkte als leraar Nederlands, Engels en Duits. Hij schreef onder andere de populaire reeks 'De Donkere Getallen' en het verhaal van Eva in 'Verkeerd Moment, Verkeerde Plaats'. Zijn werk werd reeds meerdere malen beloond door de Kinder- & Jeugdjury.


ISBN 9789461317063 | Paperback | 200 pagina's | Uitgeverij van Halewijck | juli 2017 | Vanaf 13 jaar.

© Marjo, 30 september 2018

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER

Het Robotmeisje
Marina Defauw


Ooit zullen we ons biologische lichaam verlaten en in een robot gaan leven. We zullen mensen in robots zijn...


Dit lees je als je het boek opent. In een voorwoord staat dat het in de toekomst wel eens zou kunnen gebeuren dat een robot slimmer is dan een mens. Als je de kranten bijhoudt, dan lijkt dat inderdaad niet zo veraf!
In dit boek is er nog geen sprake van dat wetenschappers het voor elkaar krijgen. Er is een inslag van een komeet op de zon voor nodig, waardoor magnetische velden ontstaan. De elektrisch geladen deeltjes zetten een robot aan haar software aan te passen.


Als de ouders van Timo een logée in huis halen, vindt de jongen dat maar niks. Hij heeft ook geen interesse in meisjes, hij treurt om Andolome, een buitenaards wezen dat pas over tien jaar weer terug op aarde kan komen. (hier sloeg even de verbijstering toe: vallen we nu midden in een verhaal? Is het een vervolgdeel? Of komt de informatie over deze figuur nog?) Timo heeft een archeoloog als vriend. Hij bezoekt hem weleens op de site, waar Alex opgravingen doet, want daar heeft Timo Androlome leren kennen. Er zijn bepaalde plekken waar Timo niet mag komen, maar de jongen gaat tegen het verbod in als hij vreemde dingen meemaakt bij de ruïne. 


Thuis zijn er ook al vreemde dingen gaande. Merken zijn ouders niet dat dat meisje, April, niet eet of drinkt? En die grote blauwe spin op haar kamer? Mag dat zomaar? Zijn ouders weten niets van een spin, welnee, er zit een wandelende tak in het terrarium, en verder vinden ze dat Timo gewoon vriendschap moet sluiten. Maar dan luistert Timo een paar van hun gesprekken af, en ontdekt hij dat hij niet gek is: er is echt iets aan de hand met April!


Op school is Timo niet bij de les, hij droomt van Androlome. Als in een les alle kompassen op hol slaan, krijgt hij de schuld! Hij met zijn rare verhalen, over grijze schimmen en zo, wat heeft hij met die kompassen gedaan? Het eindigt er zelfs mee dat zijn ouders hem naar een psychiater sturen, maar gelukkig is er op school ook iemand die hem wel gelooft: Jacinta, die vaak een konijntje bij zich heeft.
Dan lokt April hem naar de ruïne…


'Het robotmeisje' blijkt dus het vervolg op 'Panfluit met gouden noten', en zou volgens de info afzonderlijk gelezen kunnen worden. Hm, je mist dan toch wel een heleboel achtergrondinformatie, en kunt het verhaal minder goed volgen. Toch is het een intrigerend verhaal, in korte behapbare hoofdstukken, waarin de schrijfster kritiek levert op de ontwikkeling van robots. In bepaalde sectoren zijn ze misschien prima, maar het moet niet te gek worden!


Een verhaal met spanning en een beetje romantiek, over een veertienjarige jongen, die hoogbegaafde en hoog sensitief zou zijn. Dat komt minder goed tot uiting, hij wordt vooral geleid door liefdesverdriet.
Een spannend verhaal, geschikt voor de doelgroep.


Marina Defauw (1963, Diksmuide) is lerares wiskunde. Jarenlang gaf ze ook economie aan een lyceum. Zij is ook bekend van de Junior Monsterboeken, waarin meerdere schrijvers hun griezelige verhalen kwijt kunnen.


ISBN 9789462420854 | Paperback | 133 pagina's | Kramat | mei 2018| Vanaf 13 jaar.

© Marjo, 12 augustus 2018

Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER